modern nation-state maandeeq union NU2011 EX-SOMALIE

modern nation-state maandeeq union NU2011 EX-SOMALIE
SAB END SAMAALE

A long way to go for peace

A long way to go for peace
somalia

HIDO IYO DHAQAN

HIDO IYO DHAQAN

Pageviews vorige maand

maandeeq leiden

vrijdag 12 augustus 2011


Zoek je qat? Ga naar Uithoorn. Van heinde en verre komen de Somaliërs om het spul in te slaan.

'Wil je wat bijverdienen? Een keer naar München op en neer levert je 300 euro op. Je kan 1.000 euro per week verdienen als je dat wilt.' Ik kijk de man verbouwereerd aan. 'Je bent een blanke jongen. Iedere Somaliër die de Duitse grens overgaat wordt aangehouden, maar jij niet', probeert hij het aanbod plausibel te maken. Ik bedank vriendelijk. Hoe ben ik hierin verzeild geraakt?
Drie dagen houdbaar
Al een tijd lang keken de inwoners van de Noord-Hollandse plaats Uithoorn vreemd op als er weer een lading qat werd afgeleverd op het plaatselijke industrieterrein. De verslavende plant groeit alleen in de Hoorn van Afrika en in Jemen, maar de Somalische gemeenschap in Nederland kan niet zonder. Kauwen op de bladeren van de plant verdrijft zowel de honger als de vermoeidheid.

Van heinde en verre komen ze om het spul in te slaan. Sommigen meerdere keren per week, want de plant is niet langer dan een dag of drie houdbaar. Dit is dan ook een van de grootste distributiecentra van Nederland.

Vrijwel dagelijks brengt vervoerbedrijf Progress een lading van meerdere pallets naar Uithoorn, die daar door de Somaliërs wordt verdeeld.

Tot irritatie overigens van de ondernemers in de buurt. Even navragen bij het benzinestation levert veelzeggende reacties op. ‘Waar ze dat spul verhandelen?’ De medewerker beent met ferme passen naar buiten. ‘Daar, achter die vrachtwagens’, wijst hij. Sarcastisch: ‘Tussen twaalf en één is het spitsuur.’ Hij bukt zich en raapt een verlept takje van de grond. ‘Het ligt hier echt overal.’

Een kijkje bij de bewuste plek levert weinig op. Overal gesloten deuren, er is weinig leven te bekennen. Na een uurtje verandert dat.

Een Afrikaans uitziende man rijdt zoekend over het industrieterrein, en stopt bij een kleine loods. Precies achter de vrachtwagens. Veel voert hij niet uit; er worden geen kofferbakken geopend of andere louche zaakjes afgehandeld. Hij wacht gewoon. Naarmate de tijd verstrijkt wordt het drukker en drukker. Duitse kentekens, Franse, en heel veel Nederlandse. Er worden luide begroetingen uitgewisseld en gegeten.

Een Afrikaanse markt in een Noord-Hollands dorp, onder afkeurende blikken van drie blanke dames in het pand ernaast. Afgezien van het rumoer lijkt er weinig aan de hand.

Een vriendelijke man, Ali, helpt me op weg. ‘We wachten tot de quat hier wordt afgeleverd.’ Hij legt uit hoe dat in zijn werk gaat. ‘Iedere dag komt het op Schiphol binnen, een paar pallets per keer. Een Nederlands bedrijf doet dat voor ons.’ Een voorrecht dat onze buren niet gegund is. In ieder omringend land is de onschuldige plant verboden.Dus komen Somaliërs uit heel West-Europa naar Nederland om in hun qatbehoefte te voorzien, met illegale drugstripjes tot gevolg.

Een situatie waar Justitie niet tegen optreedt. ‘Er is in Nederland voor zover ik weet geen beleid tegen qat’, zegt woordvoerder Wim van der Weegen. Volgens hem is het de verantwoordelijkheid van de betreffende landen om op te treden. ‘Het is in Nederland gewoon legaal, dus justitie houdt zich er in dat opzicht niet mee bezig. Tenzij er sprake is van zware criminaliteit of overlast.’ Iedereen die zijn lading qat wil doorsluizen naar bijvoorbeeld Duitsland, waar de straatprijzen veel hoger liggen, heeft van de Nederlandse overheid dus niets te vrezen.

Inmiddels neemt in Uithoorn de consternatie toe, Ali onderbreekt zijn verhaal. ‘Ze zijn er’, zegt hij plechtig. Hij belooft wat voor me mee te nemen. Na lang wachten, veel geschreeuw en toegestroomde belangstellenden komt hij terug, met twee bosjes qat à 5 euro. ‘Kijk, zo werkt het. Haal de zwarte blaadjes er af, en dan kauwen tot het sap eruit is.’ Ik kijk naar het verlepte bosje. ‘Wel je tanden poetsen daarna’, raadt hij me nog aan. Ik bedank Ali voor zijn hulp en wil gaan. ‘Trouwens,’ zegt hij, ‘wil je niet wat bijverdienen?’

Geen opmerkingen: